Een zomer met... Gustave Flaubert

Als Kerstmis de meest "Bovariaanse" gebeurtenis is, overtreft de zomer het als het seizoen van de ontevredenen en de bedrogenen. De zomer toont wat wegkwijnt. Dat wat van de takken zal vallen wanneer de herfst aanbreekt. Hij viert uitsterven en bedenkt een ander. De zomer is het contrast en de ineenstorting van verwachtingen. Zou dit seizoen niet het meest iconische aspect van de geest van het Franse genie kunnen vertegenwoordigen? Gustave Flauberts meest volmaakte creatie, Emma Bovary, associeert de zomer met overvloed, vrijheid en nieuwigheid. Deze mijmering is natuurlijk een echo van de romantische interpretaties van de hoofdpersoon, een absolute fantasmagorie, net als de ridderlijke avonturen van Alonso Quijano. Flaubert – een verfijnde architect van de menselijke crematieoven – laat echter zien hoe Emma Bovary zich zelfs in de mooiste zomers ontevreden blijft voelen, gevangen in een diepe verveling. Hoewel haar affaires met Léon, de negentiende-eeuwse ghosting-atleet, zich in de zomer afspelen, leveren die episodes niets anders op dan nederlaag en obsessie. De zomer weerspiegelt Emma Bovary's onvermogen om gelukkig te zijn. Ze ervaart het als een fata morgana, een verstikkende passie, of een hartstocht die haar nooit volledig bevredigt of vervult. Emma's zomer is echter niet de zomer van Gustave Flaubert , wiens streven om de menselijke natuur te begrijpen en te verklaren de valkuil van de sensatie overstijgt en hem plaatst in het onderzoek van de geest. Zijn expansieve en encyclopedische aard – voor Flaubert moet je alles lezen en ervaren – trekt hem al op zeer jonge leeftijd naar de wereld. Nadat hij zijn rechtenstudie had opgegeven, begon Flaubert aan een Grand Tour die onder andere de Nijl, Caïro, het Heilige Land, Constantinopel, het klassieke Griekenland en Italië omvatte. Het was een reis die bijna 24 maanden duurde – tussen oktober 1849 en juni 1851. Twee zomers later begon Flaubert te schrijven. Daarom begrijpt de Fransman de zonnewende in alle opzichten. Frédéric Moreau, de hoofdpersoon van *De opvoeding van de geest*, ervaart de zomer als een moment van waarheid. In de scène in augustus beleven Frédéric en Madame Arnoux, zijn onmogelijke liefde, een moment van verbondenheid dat hem zelfs niet kan verlossen, omdat de neiging van de hoofdpersoon om in illusie te leven en zijn vermogen tot actie immuun zijn voor elk verlangen. De zomer bij Flaubert is technisch. Het functioneert als een literair middel dat emoties versterkt – hitte als metafoor voor passie in *Madame Bovary*, de loomheid van verveling in *Sentimental Education*, of het natuurlijke ritme van het leven in *A Simple Heart*, een van de drie verhalen die *Trois contes* (1877) vormen, het laatste belangrijke werk dat Flaubert tijdens zijn leven publiceerde en dat de aard van zijn werk samenvat, omdat het de man die schrijft en degene die geschreven heeft, laat zien. Dit boek is de synthese van zijn dossiers en van zichzelf. Van deze drie verhalen valt het verhaal met Felicité op, een ongeletterde Normandische meid met een groot hart. Aan de hand van haar presenteert Flaubert de lezer een eenvoudig, alledaags leven waarvan de enige vreugde ligt in de papegaai Loulou, voor wie ze zorgt. De zomer, die verschijnt als een teken van continuïteit in een bescheiden leven, benadrukt de vluchtigheid van het bestaan en de uiteindelijke transformatie die geïmpliceerd wordt door de zonnewende. Terwijl Félicité op haar sterfbed ligt, staat de zomerse sfeer in schril contrast met haar delirium en innerlijke gebed, dezelfde die haar ertoe zal brengen die papegaai voor de Heilige Geest aan te zien. "De weiden ademden de geur van de zomer uit; de vliegen zoemden; de zon liet de rivier schijnen, verwarmde de dakpannen." Hoe zou de zomer in het werk van Gustav Flaubert geen crematieoven kunnen zijn?
ABC.es