Revolutie en het weven van het canvas door de tijd heen

Tugce Celik
In de hedendaagse kunstscene schilderen sommige kunstenaars niet alleen, maar maken ze ook een schreeuw zichtbaar die in een muur gevangen zit, een verstomde blik, de afwezigheid van een naamloze revolutie. Vahap Aydoğan is zo'n kunstenaar. Zijn kunst ontstaat niet in ateliers, maar in het hart van conflict, op de rand van stilte, te midden van het genegeerde.
Sommige kunstenaars in de hedendaagse kunstscene schilderen niet alleen; ze stappen voorbij het zichtbare, op de drempel van wat is uitgesteld, uitgesteld of onderdrukt. Vahap Aydoğan is een van de zeldzame kunstenaars die zich op deze drempel bevinden. Hij gedijt op een herinnering die voortkomt uit de stenige stilte van Mardin, de oeroude echo's die zijn hele wezen doordringen. Zijn kunst spreekt tot de stille taal van de ruimte, tot de schaduwen die door de scheuren van de identiteit sijpelen.
Aydoğans penseel zoekt niet naar vorm, maar naar de echo die door vorm vergeten is. Wat hij schildert is niet het gezicht, maar de stilte die erachter schuilgaat; een herinnering die trilt op de rand van het onuitgesproken, het ongeziene, verlangen. Elk schilderij opent zich voor de kijker als een wond; het vraagt erom herinnerd te worden, niet gesloten.
We spraken met Aydoğan over zijn kunst.
Waar haal je inspiratie uit bij het maken van kunst?
Ik put niet rechtstreeks uit een bronnensysteem. Wat wij bronnen noemen, zijn vaak sporen die we tijdens ons leven niet eens opmerken. De achtermuren van de stad, een oude familiefoto, een vergeten stem uit mijn kindertijd, of een gezicht dat ik tijdens het lopen uit mijn ooghoek opvang. Soms een duisternis, soms gewoon een leegte. Mijn kunst is de uitdrukking van die tussentijdse beelden, die onvolledige zinnen die ik heb verzameld maar vaak niet kan benoemen. Ik ben meer geïnteresseerd in wat het geheugen vergeet, niet in wat het vasthoudt.
Waarom is de vrouwenmetafoor het onderwerp van uw werk?
In dit land is de vrouw een ontologische stilte, waarvan het bestaan het meest onderhevig is aan representatie, maar waarvan de waarheid het minst gevoeld wordt. Ze is noch als lichaam begrepen, noch gedefinieerd als een vaste identiteit. Want ze is een waarheid geworden die niet alleen binnen sociale categorieën dwaalt, maar ook binnen de grenzen van het bestaan, een waarheid die met elke vermelding van haar naam verder van zichzelf verwijderd raakt. De vrouwenfiguur is in deze context geen subject, maar eerder de leegte waar representatie zich het meest openbaart. Ik wil vrouwen niet regisseren, maar getuige zijn van hoe ze zich hun eigen richting herinneren. Want in deze landen hoorden vrouwen hun stem vaak niet via hun eigen stem, maar via de taal van anderen. De vrouwen in mijn schilderijen zoeken opnieuw naar hun eigen richting binnen de stilte en de afwijzing.
Wat zijn de uitdagingen bij het produceren van onafhankelijke kunst?
Buiten het systeem staan maakt zichtbaarheid moeilijk. De galerie, de instelling, de markt – ze hebben allemaal hun eigen taal en verwachtingen. Onafhankelijk produceren is ook een test van continuïteit. Je moet blijven produceren in de wetenschap dat wat je vandaag doet morgen niet beantwoord zal worden. Het economisch realiseren van deze duurzaamheid is moeilijk, omdat steunmechanismen over het algemeen het zichtbare bevoordelen. De onafhankelijke kunstenaar wordt vaak zowel producent, distributeur, verteller als getuige. Onafhankelijkheid is ook een kwestie van taal. Het vestigen, onderhouden en verdedigen van je eigen taal kost tijd. Deze tijd botst vaak met de verwachtingen van de buitenwereld. Onafhankelijk zijn betekent spreken zonder gedwongen te worden in die taal. Maar de prijs hiervoor is eenzaamheid. Als je geen deel uitmaakt van het galeriesysteem, is je relatie met de markt beperkt. In een wereld waarin iedereen bestaat door middel van verwijzing naar elkaar, wordt je schilderij zelfreferentieel. Dit kan door sommigen als betekenisloos worden geïnterpreteerd.
Kunnen we zeggen dat onafhankelijke kunstproductie kritisch denken stimuleert?
Absoluut. Galerijen zijn soms vitrines. Ze bepalen wat erin komt. Die vitrine wordt vaak steriel gehouden, uit angst dat hij kapotgaat. Niet te politiek, niet te persoonlijk, niet te schokkend. Wat ze van je vragen is om het "beeld van de bestseller" te reproduceren. Er wordt van je verwacht dat je een gevoel van comfort creëert. Als een verzamelaar het in zijn kamer hangt, mag het niet storend zijn, mag het hem geen ongemakkelijk gevoel geven. Maar mijn schilderijen zijn verontrustend; ze geven je geen comfortabel gevoel; ze verontrusten je. Vooral bij afbeeldingen van vrouwen probeer ik alles op te roepen wat het sociale geheugen heeft onderdrukt. Je zou kunnen zeggen dat ik een soort tegengeheugen opbouw.
Waarom wil je niet met galerieën werken?
Omdat het spreken van hun taal betekent dat ik mijn eigen stem verlies. Ze reduceren de circulatie, waarde en zichtbaarheid van kunst vaak tot een kwestie van commercie en prestige. Dit staat haaks op de aard van mijn kunst. Voor mij is kunst geen snel bewegend consumptieartikel dat door de markt wordt opgelegd; het is een ruimte die ons dwingt te pauzeren en na te denken, een ruimte die stiltes aanspreekt. Galerierelaties worden vaak opgebouwd rond "wat verkoopt" en "waar is vraag naar", terwijl ik geïnteresseerd ben in "wat laten we stil?"
∗∗∗
STILTE SPREEKT ZONDER WOORDENWat wilt u met het beeld aan de ontvanger overbrengen?
Ik wil oproepen in plaats van overbrengen. Een herinnering, een stilte, een getuige. Mijn schilderijen dragen geen verhaal, maar suggereren het. Ik streef ernaar een stilte te creëren die spreekt zonder te spreken. Als de kijker, in zijn eigen vergetelheid, die stilte tegenkomt, begint er een ontmoeting. Het is mijn taak de sfeer van die ontmoeting te scheppen.
BirGün