Leven op het randje: een Berlijns gezin test vrijwillig het Ertsgebergte

Katharina en Philipp willen weg uit de stad, ze willen weg uit Berlijn. Dat is geen ongewone wens. Berlijn heeft zijn aantrekkingskracht verloren. De glorietijd lijkt voorbij. Arm en onsexy. De stad heeft vaak een afstotelijk effect op gezinnen die hun kinderen al het afval, lawaai, de stank en de dagelijkse griezelshow op weg naar huis willen besparen. De dochter van Katharina en Philipp heet Romy en is negen maanden oud. Ze kan Berlijn niet missen.
Romy's ouders – Katharina werkt in de festivalbranche, Philipp bij een internationaal bureau – zijn digitale nomaden, dus ze kunnen hun laptops openklappen waar ze maar willen. Stad, platteland, ontsnappen – prima, maar waar moeten ze heen? Algarve, Toscane of Mazurië? Katharina en Philipp hebben een nogal onwaarschijnlijke bestemming gekozen: het Ertsgebergte. Ze hebben het vrijwillig gedaan. Hun nieuwe leven begint in augustus, bij wijze van proef. Ze moeten minstens vier weken in Saksen blijven. Het is een 'Ertsexperiment'.
Althans, zo heet het project van het Regionaal Bestuur van het Erzgebirge, verantwoordelijk voor immigratie – en het belooft stadsbewoners die willen emigreren: "Bergen in plaats van beton. Sterrenhemels in plaats van files. Weiden, bossen en wifi in plaats van woningnood." Er kwamen 270 aanmeldingen binnen en uiteindelijk wisten Katharina, Philipp en Romy de jury te overtuigen. Een gemeubileerd appartement in Zwönitz wacht op de winnaars van het "Erzperiment". Veel succes! Ze zullen het nodig hebben.
Clichés hebben de vervelende eigenschap dat ze moeilijk te bewijzen zijn. Maar ze zijn er, ze blijven bestaan en ze bepalen het imago van een regio. Het clichébeeld van het Ertsgebergte is bijvoorbeeld dit: mijnbouw, rokers en kaarsbogen, een winters kerstwonderland en de Bijbelgordel in één – dankzij de vele evangelische vrije kerken.
Zelfs in Chemnitz worden mensen uit het Arzgebirge beschouwd als terughoudende en wantrouwende wezens, tegenstanders van de moderniteit en defensieve strijders tegen alles wat buitenlands is. De Leipziger historicus en politicoloog Michael Lühmann zegt: "Opstandigheid en protest zijn hier al jaren aan het rijpen." De mensen uit het Arzgebirge gaan inderdaad gepassioneerd de straat op: tegen vluchtelingenopvangcentra en abortussen, en elke maandag tegen "kartelpartijen" of "oorlogsstokers" – sommigen met Russische vlaggen in de hand. En ze rijden graag in pick-uptrucks. Trumpiaanser dan dit wordt het niet in Duitsland.
Wat zelfs clichématige toeschouwers zeker niet kunnen missen, is het landschap. Het is heuvelachtig, bergachtig, bosrijk en niet zo geteisterd door schorskevers als het Thüringer Woud. Je kunt heerlijk wandelen in het Ertsgebergte of over landweggetjes racen op een enduro. Nergens anders voel je je zo "dicht bij de rand" (een officiële, ironische bewering) als in het Ertsgebergte.
Een dagtocht kan beginnen in het oosten, bijvoorbeeld in Dittersdorf, waar na een ochtendbiertje bij De Randfichten ("Leeft de oude Holzmichl nog, leeft Holzmichl nog?") de hamer op Hau den Lukas wordt gegooid. Het kan eindigen in het westen, in het stadion van de regionale liga Erzgebirge Aue, waar je de bewakers Landser-shirts kunt zien negeren.
Het grootste probleem voor de mensen in het Ertsgebergte is dat hun aantal afneemt. De jongeren trekken weg, de ouderen sterven uit. Nou, het is nu aan jullie, Katharina, Romy en Philipp.
In zijn column "Bezoek aan het Oosten" doet Paul Linke elke twee weken verslag van zijn leven in Chemnitz en omgeving. Saksen is waardeloos? Echt niet!

Berliner-zeitung