Kritische onderwijstheorie | Geminimaliseerde onderwerpen
Wat hebben het Bolognaproces, PISA-onderzoeken, antisemitische universiteitsprotesten en de Duitse herbewapening met elkaar gemeen? Het zijn allemaal symptomen van wat Theodor W. Adorno decennia geleden al omschreef als "half-onderwijs" – onderwijs dat mensen niet ontwikkelt tot onafhankelijke, reflecterende subjecten, maar hen juist transformeert tot functionerende radertjes in de maatschappelijke machine. In een tijd waarin onderwijs steeds meer wordt gereduceerd tot zijn economisch nut en autoritaire bewegingen in Europa aan kracht winnen, kan de herontdekking van Adorno's kritische onderwijstheorie nauwelijks urgenter zijn.
De redacteuren, Sebastian Gräber et al., grijpen dit aan als een gelegenheid om Adorno's onderwijstheorie te actualiseren in de bundel "Halbbildung – Kritische Theorie der Pädagogik". Terwijl Duitsland opnieuw droomt van herbewapening en nationale onderdrukkingslogica's sociaal acceptabel worden, wordt het duidelijk dat het door Adorno bekritiseerde semi-geschoolde subject nog steeds de overhand heeft. De redacteuren verwijzen expliciet naar de antisemitische incidenten aan Duitse universiteiten na 7 oktober 2023 – geen verrassing voor hen in een samenleving waarin denken vervangen zou worden door "narcistische zelfverzekerdheid". Deze diagnose is provocerend, maar onmiskenbaar: waar kritisch denken vervangen wordt door zelfbevestiging, tiert barbarij welig.
De moeilijkheid schuilt in de term zelf: 'Educatie' betekent trekken of trekken in een bepaalde richting. Dit 'trekken' komt neer op een snoeibeurt, waarbij individuele fantasieën en driften proberen zich ondergeschikt te maken aan de sociale orde, of deze in ieder geval vaak tegenspreken. Het kind wordt opgevoed om sociaal acceptabel te zijn. Dit is een complexe onderlinge relatie, waarnaar Theodor W. Adorno verwijst in zijn essay 'Theory of Semi-Education'. De maatschappij is essentieel voor het voortbestaan, ook al gaat het gepaard met enorme snoeibeurten en dus een constante druk op het individu, zijn driften en zijn fantasieën. Deze druk vereist een analyse van de maatschappelijke idealen van onderwijs en opvoeding en hun concrete implementatie in de realiteit, die het individu in belangrijke mate vormen.
Onderwijs voor inzetbaarheidDeze vraag is vandaag de dag relevanter dan ooit. Onderwijssystemen staan onder druk om 'inzetbaarheid' te creëren – capabele, aanpasbare personen die naadloos integreren in kapitalistische uitbuitingslogica's. Wat in dit proces buiten beschouwing blijft, is precies wat Adorno begreep als het emanciperende potentieel van onderwijs: het vermogen om kritiek te leveren, tegenstrijdigheden te erkennen en te verdragen, en te reflecteren op de eigen leefomstandigheden.
Patrick Viol biedt in dit boek een bijzonder krachtige analyse, die de abstracte mechanismen van sociale discipline tastbaar maakt. Hij laat zien hoe kapitalistische productiewijzen mensen degraderen tot verwisselbare objecten door radicale gelijkschakeling onder de logica van productie en arbeidsvermogen. Onder dergelijke omstandigheden ondergaan individuen de traumatische ervaring dat hun persoonlijkheid nietig en dus verwisselbaar is. Het resultaat? Een wanhopige honger naar verbondenheid die mensen in de armen van valse collectieven drijft. Of het nu in nazi-Duitsland is of in de moderne consumptiemaatschappij, het patroon blijft vergelijkbaar: degenen die zichzelf als sociaal overbodig beschouwen, zoeken een sterke leider als een narcistisch substituut.
Het alternatief zou een onderwijssysteem zijn dat maatschappelijke tegenstellingen benoemt en mensen in staat stelt deze te verdragen.
-
Viols analyse is zo overtuigend omdat hij de psychoanalytische grondslagen van Adorno's maatschappijkritiek serieus neemt. De "aandrijfeconomie van destructie" waar Adorno het over heeft, is geen metafoor, maar beschrijft een reëel psychologisch proces waarin ontkende menselijke individualiteit zich ontwikkelt tot destructieve impulsen – tegen anderen én tegen zichzelf. Viols oproep tot "non-participatie" klinkt als een wake-upcall in een tijdperk waarin conformisme weer tot een deugd wordt verklaard.
Anna-Josepha Stahl voert deze analyse uit aan de hand van specifieke onderwijsinstellingen en legt daarmee de hypocrisie van het huidige onderwijssysteem bloot. Hoewel scholen beweren kritische denkers af te leveren, produceren ze in werkelijkheid conformistische, werkvaardige individuen. Stahl laat zien hoe de school zelf een plek van tegenstellingen wordt: enerzijds verkondigt ze emancipatorische idealen, anderzijds functioneert ze als een opleidingscentrum voor de arbeidsmarkt. Stahls analyse van de burgerlijke kilheid die inherent is aan schijnbaar onschuldige onderwijspraktijken is bijzonder interessant. De constante evaluatie, de standaardisatie van leerprocessen, de economisering van kennis – dit alles draagt ertoe bij dat leerlingen leren zichzelf te zien als menselijk kapitaal. Stahl laat zien dat school minder een onderwijsplek is dan een fabriek voor sociale conformiteit.
Kritiek op identiteitThassilo Polcik neemt Adorno's kritiek op identiteitsdenken op indrukwekkende wijze over. Deze ogenschijnlijk abstracte theorie blijkt zeer politiek te zijn, omdat ze de wortels van autoritair denken raakt. Identiteitsdenken creëert de illusie complexe realiteiten volledig te kunnen bevatten en beheersen. Het is de bedrieglijke zekerheid te kunnen bevatten hoe 'werkelijk' het is. Wie complexe realiteiten echter comprimeert tot simpele categorieën, maakt zichzelf blind voor tegenstrijdigheden – en daarmee vatbaar voor manipulatie. Polciks prestatie ligt niet alleen in het begrijpelijk maken van deze moeilijke theorie, maar ook in het benadrukken van de pedagogische relevantie ervan. Want onderwijs dat alles onderwerpt aan de dwang van categorisering, brengt mensen voort die geen ambivalentie kunnen verdragen, die op zoek zijn naar duidelijke antwoorden en daardoor vatbaar worden voor simplistische wereldbeelden. Het alternatief hiervoor zou een onderwijs zijn dat maatschappelijke tegenstrijdigheden identificeert en mensen in staat stelt deze te verdragen – en de daaruit voortvloeiende onzekerheid begrijpt als een productieve kracht voor open denken.
Michael Schüßler leidt ons verder naar de ontwikkelingspsychologische oorsprong van deze processen. Zijn analyse van instinct, lichaam en socialisatie laat zien dat zelfs de vroegste ontwikkeling in de kindertijd een bemiddeling vormt tussen de menselijke natuur en de maatschappij. Hij maakt duidelijk dat de spanning tussen natuur en cultuur niet zomaar kan worden opgelost. Schüßlers concept van "doelloos spelen" van kinderen lijkt in dit opzicht bijzonder waardevol. Dit concept zelf bevat een vorm van kritisch bewustzijn, aangezien de doelloze aard van productiviteit in het spel een nadrukkelijke wending naar het onderwerp kan vertegenwoordigen.
Niet-ingeloste en ontslagenOndanks de nuttige benadering die deze bundel biedt om de huidige stand van zaken in de pedagogiek en het onderwijs te bekritiseren, rijst soms de vraag voor wie deze bundel eigenlijk bedoeld is. Is het bedoeld als kritiek op de huidige opleiding in de pedagogiek of onderwijskunde, of is het een meer algemene kritiek op de maatschappij? Deze vraag blijft onbeantwoord in de bundel. Bovendien gaan de essays nauwelijks in op het thema van 7 oktober en de protesten op universiteitscampussen, waardoor de beloofde betrokkenheid bij dit zeer actuele onderwerp niet wordt waargemaakt.
Dat het boek expliciet put uit Adorno's werk over opvoeding en onderwijs, is enerzijds de kracht van de bundel, omdat het zowel een rode draad vormt als de relevantie van zijn onderwijstheorie onderstreept. Tegelijkertijd is dit ook de zwakte van de bundel, aangezien de bijdragen voor de vijfde keer worden ingeleid met een citaat van Adorno, om vervolgens opnieuw zijn maatschappelijke kritiek te formuleren. Niettemin tonen de auteurs op indrukwekkende wijze aan hoe relevant Adorno's waarschuwingen over het gevaar van bedrieglijk half onderwijs nog steeds zijn. Wie wil begrijpen waarom onze onderwijssystemen autoritaire figuren voortbrengen in plaats van kritische geesten, vindt hier belangrijke antwoorden.
Sebastian Gräber, Henning Gutfleisch, Tarek Probst, Anna-Josepha Stahl, Patrick Viol, Max Wevelsiep (red.): Half-onderwijs - kritische theorie van de pedagogiek. Verbrecher-Verlag, 280 pp., paperback, € 20.
nd-aktuell