Angola: 50 jaar later: de uitdaging om hoop te herontdekken

Vandaag, 11 november, viert Angola 50 jaar onafhankelijkheid. Een halve eeuw geschiedenis, moed en opoffering. Felicitaties aan het Angolese volk, dat zich verzette, herbouwde en ondanks alles bleef dromen. Het is een dag die ons uitnodigt tot reflectie en feestvieren, maar ook tot zelfkritiek.
Vijftig jaar later lijkt het woord 'hoop' uit het nationale vocabulaire verdwenen. En dat is misschien wel het meest verontrustende teken van onze tijd.
Hoop sterft wanneer burgers niet langer geloven dat morgen beter kan zijn dan vandaag. En dit ongeloof is te zien in de ogen van veel Angolezen, die moe zijn van onvervulde beloften en een staat die ver verwijderd blijft van hun realiteit.
Volgens de Wereldbank leeft meer dan 30% van de bevolking onder de extreme armoedegrens en worden miljoenen mensen geconfronteerd met omstandigheden die de menselijke waardigheid aantasten. Armoede is, meer dan een gebrek aan inkomen, een gebrek aan kansen. De wetenschap is duidelijk: langdurige armoede vertraagt de cognitieve ontwikkeling, beïnvloedt de schoolprestaties en houdt een cyclus van uitsluiting in stand. Een land dat niet in zijn kinderen investeert, verpandt zijn eigen toekomst.
Wat het collectieve vertrouwen echter het meest ondermijnt, is het feit dat de politieke leiders zelf geen vertrouwen hebben in de diensten die zij besturen. Wanneer onze leiders zich laten behandelen in buitenlandse ziekenhuizen en hun kinderen naar Europese universiteiten sturen, vertellen ze ons impliciet dat ze niet geloven in de kwaliteit van de gezondheidszorg en het onderwijs die het land biedt.
Deze tegenstrijdigheid verzwakt de morele structuur van de samenleving. Hoe kunnen we van burgers verwachten dat ze het systeem vertrouwen als degenen die het runnen altijd op zoek zijn naar alternatieven buiten de muren ervan?
De twee keer dat ik Angola dit jaar voor mijn werk bezocht, heb ik met een aantal hoge ambtenaren mijn oprechte wens gedeeld om terug te keren en bij te dragen aan de nationale ontwikkeling. De reactie die ik kreeg, maakte me diep ongerust:
"Kom niet terug, onze leiders weten niet wat ze doen."
Het was moeilijk om dit te horen van mensen in verantwoordelijke posities. Maar het is ook veelzeggend voor de psychologische en maatschappelijke toestand van het land – een plek waar zelfs degenen die de staat dienen het vertrouwen in de leiders hebben verloren.
Ik erken terecht dat het land een lange weg heeft afgelegd. We hebben wegen en bruggen herbouwd, steden gemoderniseerd, soevereiniteit herwonnen en zijn begonnen met de strijd tegen corruptie. Maar gezien Angola's strategische geopolitieke ligging, zijn enorme natuurlijke rijkdom en de creatieve energie van zijn bevolking, werd er in die vijftig jaar veel meer verwacht.
De politieke onafhankelijkheid werd in 1975 bereikt. Economische en sociale onafhankelijkheid is echter nog niet bereikt.
De grootste uitdaging voor Angola in de komende vijftig jaar zal zijn om het vertrouwen te herstellen — in instellingen, openbare diensten, de rechtspraak en het onderwijs.
En bovenal, om opnieuw te leren geloven. Want zonder hoop is er geen toekomst mogelijk.
observador



